Een kleine geschiedenis van Almere
Androscoggin
Geschikt als lucifer maar niet als doosje
Buitencentrum Almeerderhout staat op een plek waar in het jaar 1985 de populier 'Androscoggin' is aangeplant.
De meeste van deze bomen zijn verwijderd, om plaats te maken voor het gebouw en om goed zicht te krijgen op het buitencentrum. De bomen die er nog staan, zullen vroeg of laat ook verdwijnen. Door sterfte: de populier heeft voor een boom een relatief kort leven, of de bosbeheerder zal de populieren verwijderen om ongelukken met vallende, dode takken te voorkomen.
Daarmee verdwijnt een klein stukje geschiedenis. De kloon Androscoggin en een aantal andere populieren-klonen sterft waarschijnlijk (overigens in heel Nederland) uit omdat ze niet meer aangeplant wordt. Over een tijd zullen deze populieren alleen nog in een arboretum staan.
Voor de gehele populierensoort wordt overigens in Nederland een achteruitgang geconstateerd: er wordt minder aangeplant dan in voorgaande jaren. Dat heeft wellicht te maken met de veranderde houding tegenover de boom en het bos. Recreatie en natuur zijn belangrijker geworden dan houtproductie.
Nederlands landschap
Desondanks is de populier, net als de wilg, onlosmakelijk verbonden met het Nederlandse landschap. De wilg vestigt zich hier makkelijk van nature, de populier is vooral door de mens aangeplant: omdat hij snel groeit. Dat is niet alleen in het kader van de houtproductie een voordeel maar ook om andere redenen.
Bomen geven geleding aan het landschap. 'Rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder...' luidt een regel in een bekend gedicht van Hendrik Marsman.
Ook in de beginperiode van Almere is volop gebruik gemaakt van deze eigenschap door langs vaarten, wegen en paden lange rijen populieren aan te planten.
Het landschap kreeg er schaal door, de ruimte werd herkenbaar en de horizon zichtbaar.
Hoe goed de populier heeft geholpen, om de nieuwe inwoners vertrouwd te maken met de ruimte van de polder, blijkt anno nu als de bomen opeens weg zijn, omdat ze aan het einde van hun leven zijn. Daardoor lijkt het allemaal veel leger. Want er zijn nog geen vervangende bomen die groot genoeg zijn om het gemis op te vullen dat de oude vertrouwde bomen achter laten.
Volume
Behalve als laanbeplanting zijn ook in de bossen veel populieren aangeplant. De populieren zorgden in korte tijd voor ‘groen volume’. De bossen leken daardoor sneller volwassen en tegelijkertijd konden ze de bomen die langzamer groeien, zoals eik, linde en es, beschutting geven tegen de wind.
Een tweede doel was de houtproductie. Om een hogere houtopbrengst van de populier te bewerkstelligen is men aan het begin van de vorige eeuw gaan experimenteren. In 1925 zijn in Amerika de zwarte populier en de balsempopulier gekruist, waaruit een aantal klonen is voortgekomen. Onder andere de Androscoggin, de Oxford en de Geneva.
In Nederland zijn deze klonen ook aangeplant. Als eerste in het Voorsterbos in de Noordoostpolder en in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw in de bossen van Almere.
Met het oog op de houtkwaliteit is het hout van deze drie klonen ooit onderzocht door een Nederlandse fabrikant van lucifers.
Het oordeel: de kleur van de Androscoggin is bijna wit en daarom goed. Het hout is geschikt voor lucifers maar niet voor luciferdoosjes want het hout is vrij los en krimpt wat onregelmatig. De Oxford gaf de beste resultaten voor zowel de luciferhoutjes als de doosjes.
Verzamelobject
Het is niet waarschijnlijk dat de Almeerse Androscoggin ooit gebruikt is voor de productie van luciferhoutjes, want de fabricage daarvan in Nederland, is verdrongen door de aansteker met gas en vuursteentje en door het verminderde aantal rokers.
Luciferdoosjes waren ooit erg populair, verenigingen en bedrijven lieten hun eigen doosjes met aparte opdruk maken. Tegenwoordig worden luciferdoosjes net als postzegels verzameld en verhandeld.
Dus zo lang de Androscoggin er nog staat, zijn er twee herinneringen. Ten eerste aan het klonen van populieren voor de houtproductie en ten tweede aan de tijd dat bijna alle Nederlanders wel een luciferdoosje op zak of in hun tas hadden; omdat roken nog heel gewoon was.
Bij de foto: het Buitencentrum Almeerderhout met links de Androscoggin.