Sommige bomen laten afwijkende patronen zien op hun stam, zoals bij deze esdoorn.
Een verklaring hiervoor bestaat niet.
Wat we wel weten is hoe een boom groeit.
De stam van een boom bestaat uit hout, cambium en bast. Het hout vormt het binnenste deel van de stam. Aan de buitenkant daarvan groeit elk jaar nieuw hout.
De buitenste laag van de stam, de bast, wordt schors. Dood weefsel dat niet meer meegroeit. Daardoor ontstaan aan de buitenkant van de stam de barsten die zo kenmerkend zijn voor veel bomen.
Voor afwijkende patronen van de bast bestaat de theorie van de ‘vezelknik’. De houtvezels van een boom bewegen verschillend onder invloed van mechanische krachten, zoals wind of het eigen gewicht. Daardoor kan een bepaald patroon ontstaan aan de buitenkant van de boom.
Deze theorie is niet onderbouwd met wetenschappelijk bewijs.
Een mogelijke verklaring kan ook gezocht worden in het DNA van de boom. Hiernaar is, voor zover bekend, geen wetenschappelijk onderzoek gedaan.